Het planten van een fruitboom

Voor het planten van een fruitboom graaf je eerst een ruim plantgat. Vul de bodem met een gezonde, luchtige laag aarde. Denk aan een mix van compost en aanplantaarde die de wortels meteen een voedzame start geeft. Strooi vervolgens een handje gerstenkorrels in het plantgat om de wortelgroei te stimuleren.

Vul daarna het gat weer aan met de uitgegraven aarde, gemengd met extra compost, zodat de boom in een rijk en kruimelig bed terechtkomt.

Let goed op bij bomen uit pot. De meeste fruitbomen zijn geënt, en die entplaats mag nooit onder de grond verdwijnen. Plant de boom dus niet dieper dan de ent. Zodra de ent onder de aarde verdwijnt, kan de boom zijn onderstam verliezen en zelf gaan wortelen vanuit de bovenstam. Dat leidt tot zwakke groei en verlies van de gewenste eigenschappen.

Wat te doen als een windkering met hoge bomen of struiken niet mogelijk is

Soms mag of kan je geen hoge windsingel plaatsen. Toch kun je fruitbomen en jonge aanplant goed beschermen. Door slim te werken met lage structuren, tijdelijke schermen en beplanting in lagen creëer je alsnog luwte — precies waar de boom het nodig heeft.

Schutting Optie

Andere bescherming

Direct bij de boom

Een jonge boom kan veel wind aan, als je hem helpt.

Bind de boom aan een stevige, licht meebuigende paal. De stam mag bewegen, maar niet knakken. Gebruik brede, zachte boombanden van rubber of textiel, nooit strak, zodat de bast heel blijft en de wortels zich kunnen “trainen” tegen de wind.

Hou de kroon compact. Snoei jaarlijks de lange, slappe takken die als “zeilen” in de wind hangen, vooral aan de zuid-oostzijde. Een compacte kroon vangt minder wind en blijft stabieler.

Lage en tijdelijke windremmers

Als hoge beplanting niet mag, werk je met kleine, verplaatsbare schermen.

Halfopen gaas- of schaduwdoekschermen werken uitstekend. Plaats ze aan de zuid-oostkant, waar de meeste wind vandaan komt. Een scherm met 30–60% winddoorlaat geeft de beste luwte: het breekt de wind, maar veroorzaakt geen turbulentie.

Een dode-hout-ril op heuphoogte is een prachtige windremmer. Ruw hout vangt de wind laag bij de grond en is tegelijk top voor biodiversiteit. Het geldt officieel niet als haag, maar doet wel het werk.

Lage, dichte struiken en bessenstruiken (ribes, kruisbes, jostabes) vormen een beschermende onderlaag rond de boom. Ze breken de wind bij de stam en helpen de wortelhals droog en stabiel te houden.

Beplanting als micro-climaat

Door te denken in lagen maak je microbeschutting zonder hoge windhaag.

Aan de zuid-oostzijde kun je één of twee rijen taaie, lage struiken neerzetten (meidoorn, liguster, kornoelje, jonge wilg in knotvorm). Het is geen formele windsingel, maar het werkt wel als filter.

Onder de boom werken vaste kruiden en bodembedekkers (aardbei, kruipende tijm, smeerwortel) als bescherming tegen uitdroging en verlies van mulch. Ze houden de bodem stabiel, zelfs bij stevige wind.

Eenjarigen kunnen in de beginjaren tijdelijk de rol van windscherm spelen. Zonnebloemen, maïs en hoge stokbonen aan de zuid-oostkant geven precies die extra windrem in het groeiseizoen.

Ontwerp- en standplaatstrucs

Zelfs zonder windhaag kun je veel winnen door de boom slim te plaatsen.

Kies een plek met bestaande luwte: de lijzijde van een schuurtje, een wateropvang, een pergola. Zet de boom altijd op voldoende afstand zodat de kroon licht houdt.

Er zijn ideeën over het plaatsen van een schutting en daarmee wind te weren

Gebruik de vuistregel 10–15× hoogte. Deze regel geeft aan dat een windscherm een luwtezone creëert van tien tot vijftien keer zijn hoogte.Een scherm van 2 meter geeft dus 20–30 meter rustiger lucht.Zelfs lage structuren hebben daardoor een groot effect in kleine tuinen.

Samengevat alternatieven voor een windkering

1. Direct bij de boom

Gebruik een meebuigende steunpaal of twee palen met een zachte band.
Boombanden nooit strak; laat de stam bewegen maar niet knakken.
Jaarlijks kroon compact houden; lange takken voorkomen.

2. Lage of tijdelijke windremmers

Halfopen schermen van gaas of schaduwdoek (30–60% doorlaat).
Een dode-hout-ril op heuphoogte als natuurlijke windbreker.
Lage bessenstruiken rondom de boom als beschermende onderlaag.

3. Micro-climate door beplanting in lagen

Lage struiken aan de zuid-oostkant als windfilter.
Bodembedekkers onder de boom tegen uitdroging en wegwaaien van mulch.
Eenjarige hoge planten (zonnebloem, maïs, stokbonen) als seizoenswindscherm.

4. Ontwerp en standplaats

Plant aan de lijzijde van schuren, muren of bestaande structuren.
Houd voldoende afstand voor licht en groei.

Fruitbomen aanplant (ook zonder windkering)