Waarom er met de ijsheilige niet te spotten valt

We zijn geneigd te denken: ach, het is toch al mei? De zon schijnt, de dagen zijn lang, en het voelt als zomer. Maar vergis je niet. De natuur heeft haar eigen ritme, en daar horen ook de IJsheiligen bij.

Wie ze negeert, komt soms bedrogen uit. Want één koude nacht kan genoeg zijn om je jonge tomatenplantjes, courgettes of boontjes in één klap weg te vagen. Zoals bij mij gebeurde met de mais! Het was zo heerlijk warm, ik dacht het loopt wel los... nou mooie niet, mijn maisplantjes hebben het niet overleeft.

Exotische types in onze tuin

Veel van de groenten die we graag telen, zijn eigenlijk helemaal niet gewend aan onze frisse nachten.
Neem nou maïs, afkomstig uit Midden-Amerika. Of de aardappel, die oorspronkelijk uit het Andesgebergte komt.
Tomaten, courgettes, paprika’s, bonen – allemaal zonminnende soorten die een beetje vorst absoluut niet verdragen.

Ze horen niet thuis in het vroege voorjaar.
Ze hebben warmte nodig.
En geduld.

Gelukkig hebben we daarvoor een eeuwenoude richtlijn: de IJsheiligen.

5 heiligen op rij: van 11 tot 15 mei

Van 11 tot en met 15 mei trekken ze voorbij: vijf heiligen die volgens de volksweerkunde het einde van het vorstseizoen markeren.

  • 11 mei – Mamertus
  • 12 mei – Pancratius
  • 13 mei – Servatius van Maastricht
  • 14 mei – Bonifatius van Tarsus
  • 15 mei – Sophia van Rome, ook wel bekend als Koude Sophie

Deze heiligen staan niet alleen op de heiligenkalender, maar ook in ons tuingeheugen gegrift. Ze markeren de grens tussen voorzichtig binnenhouden en loslaten in de volle grond.

En dan… die kalender

De oorsprong van de IJsheiligen gaat terug tot de Juliaanse kalender. Die liep langzaam achter op het zonnejaar.
Daarom werd in 1582 de Gregoriaanse kalender ingevoerd, waarbij tien dagen werden overgeslagen.

Maar de naamdagen van de IJsheiligen bleven op hun oude plek staan.
Dat betekent: het echte moment waarop het vorstgevaar voorbij is, ligt tegenwoordig zo’n tien dagen later dan vroeger.

Kort gezegd: de kans op een koude nacht is dus pas echt voorbij rond 21 tot 25 mei.

En toch… na 15 mei gaan we aan de slag

Want hoewel de kalender schuift, is half mei nog steeds hét tuinmoment.
Het is een symbolisch én praktisch keerpunt.
Vanaf nu kan de grond zich vullen met al het lekkers dat wachtte op warmte:

  • Courgette, augurk, komkommer
  • Pompoen, bonen, maïs
  • Tomaat, paprika, peper (eerst afharden)
  • Meloen (beschutte plek)
  • Zonnebloemen, afrikaantjes, cosmea
  • Dahlia’s
  • Citrusboompjes
  • Alles wat binnen is voorgezaaid en nu afgehard de tuin in mag

Afharden: zo bereid je je planten voor op de grote buitenwereld

Planten die je binnen hebt opgekweekt, zijn een beetje verwend.
Ze kennen geen wind. Geen koude nachten. Geen brandende zon.
Kortom: het buitenleven komt best als een schok.
En dus… moeten ze afgehard worden.

Afharden betekent simpelweg: je planten laten wennen aan het echte leven.
Zon, wind, temperatuurverschillen, regen — beetje bij beetje.
Zo voorkom je dat ze ineens stilvallen, verbranden of wegwaaien.

Hoe doe je dat?

Begin op tijd.
Start een tot twee weken voordat je wilt uitplanten.
Bijvoorbeeld direct na de IJsheiligen — hét moment dat alles mag losbarsten.

Dag 1:
Zet je plantjes een paar uur buiten.
Uit de wind, in de schaduw, liefst op een beschutte plek.

Daarna:
Elke dag een beetje langer.
Een uurtje extra. Iets meer zon.
Laat ze wennen, zonder ze te overvragen.

Slecht weer?
Naar binnen ermee.
Ze hoeven nog niet te overleven, alleen te oefenen.

Laatste fase:
Na een week tot twee weken kunnen ze overdag én ’s nachts buiten staan.
Dan zijn ze er klaar voor: de grond in, vol vertrouwen.

Een goed afgehard plantje is sterker, weerbaarder, en groeit beter door.
Dus geef je zaailingen die zachte landing.
Niet hop, in de grond —
maar rustig, in stapjes, naar buiten.

Dan heb je straks planten die wél tegen een stootje kunnen.

En dan...

Zet je zaaibakjes klaar, kijk nog één keer naar de weersverwachting…
en wacht op het teken van de natuur: na de IJsheiligen mag je los, die plantjes kunnen de grond in.

 Maar dan begint het pas echt.
Want wat je plant, groeit alleen goed in een bodem die leeft. Is je tuin klaar voor 
hitte, droogte, stortbuien én overvloed.

We kunnen het weer niet sturen, maar wél zorgen dat onze tuin ermee om kan gaan.

Met deze 6 technieken laat ik je zien hoe je je tuin klimaat bestendig maakt, zodat je jouw met liefde opgekweekte plantjes veilig buiten kunt zetten in alle weersomstandigheden. 

>> 6 Technieken voor een Klimaatbestendige tuin <<

Cathelijn Radstake

Over de auteur

Al van jongs af aan ben ik aangestoken door mijn moeder met haar groene vingers. Op de lagere school schreef ik een werkstuk over wilde kruiden en hun geneeskrachtige werking – mijn eerste stap op het pad van een leven in verbinding met de natuur.

Sinds 2011 heb ik mijn eigen eetbare paradijs gecreëerd, waarin ik permacultuur en natuurlijke tuinprincipes combineer om een plek te maken die niet alleen functioneel, maar ook paradijselijk is. Mijn passie ligt in het ontwerpen van tuinen die floreren met minimale inspanning en waarin mens en natuur in harmonie samenleven.

In de **Eetbaar Paradijs Academie** neem ik je mee in mijn tuin en laat ik zien hoe je jouw eigen eetbare paradijs creëert. Ik geloof dat iedereen, ongeacht ervaring of ruimte, een groene oase kan maken die voedzaam, biodivers en inspirerend is. Mijn missie is om mensen dichter bij de natuur te brengen en te laten ervaren hoe waardevol het is om te leven met de seizoenen en te oogsten uit je eigen tuin.

Met mijn enthousiasme, kennis en hands-on aanpak help ik anderen hun tuin om te toveren tot een plek van overvloed en verbondenheid. Samen bouwen we aan een wereld waarin groen, gezond en duurzaam leven de norm is.


{"email":"Email address invalid","url":"Website address invalid","required":"Required field missing"}
>